Fietsverhalen uit Korea

to homepage

door Jan Boonstra

TERUG naar indexpagina Fietsen in Korea

1. Klimmen en Afdalen

De fietstocht tot nu toe was schitterend. Bij het vertrek uit Sunchon (A) zag ik de beboste bergen naderbij komen en ik heb nu twee kleine cols achter de rug. Bij de eerste had ik gezelschap van een bromfietser, die mij af en toe met een brede grijns voorbij ging, maar de toestand van de brommermotor liet niet toe dat hij mij steeds voor bleef. De pruttelende motor achter me was een flinke stimulans om hem voor te blijven en hijgend en zwetend kwam ik boven. Toen kwam de afdaling. Geen scherpe bochten, mooi vlak asfalt. Het gevoel dat je dan hebt, als beloning voor je klimwerk, met de fantastische vergezichten en de lucht van zo'n 28 graden langs je oren suizend, is onbeschrijfelijk.

Beneden in het dorp (B) stopte ik bij een koffieautomaat met stoelen, tafeltje en een parasol (dat zie je in Korea veel bij een winkeltje; koffie wordt het meest uit een automaat op straat gedronken). Daar kwam mijn vriend van de brommer bij mij zitten. De politie had hem gestopt omdat hij geen helm droeg. Maar hij grijnsde er niet minder om. Hij sprak een beetje Engels en dat liep weer uit op een hartelijk gesprek met veel gebaren. Van de vragen, die mij in het algemeen gesteld worden, is meestal de eerste: "Where you come from?". Iedereen kent "Nederland". "Holland" is onbekend. En door de grote zwaaiende gebaren die men dan maakt is duidelijk dat onze Nederlandse molens nog het beste promotieartikel zijn.

Op het tweede bergtraject had ik gezelschap van een goederentrein. Die werkte zich moeizaam naar boven, net als ik. Het treinspoor slingerde anders dan de weg, maar ik kreeg door dat ik langzaam terrein won. Op een bepaald moment kwamen weg en spoor samen en reed ik naast de trein. Ik zou net zegevierend de brullende locomotief passeren, toen deze heel onsportief een tunnel in kroop. Ik heb de trein niet weer gezien. (C)

Fietstocht Korea / Japan, 6 juli 1993

index volgende